Men zou oorlog kunnen definiëren als een conflict tussen twee of meer partijen waarbij de een de ander tracht te overheersen. Overheersen: de ander laten doen wat de overheersende wil. Wat inhoudt dat de ander dus moet doen, deze wordt dus onderworpen of laat zich onderwerpen.
Wanneer we hier in ons geliefd Suriname onze zaken gedaan moeten krijgen, en voor degenen komen te staan die voor de afhandeling van onze zaken verantwoordelijk worden gesteld en ook nog betaald worden hoor je in de meeste gevallen uitspraken als: “je moet lief kijken naar die mevrouw” of “ houd je rustig, want je hebt ze nodig, straks worden ze nog boos, want dan heb je een probleem, ze helpen je gewoon niet.” En dit vindt bijna op alle werkplekken plaats waarvan die mensen dienstbaar behoren te zijn.
Op meerdere werkplekken treffen we vaak de situatie aan waarbij de dienstdoenden tijdens werkuren hun zelf ingebouwde happy hour zo gezellig vinden dat het uitvoeren van hun werkzaamheden even geen prioriteit behoeft. Er wordt onderling dan gebabbeld over de alledaagse kiekjes. Wanneer u na urenlang te hebben gewacht of wekenlang achter een bepaald document zonder resultaat heeft aangezeten, uw limiet bereikt en dan vanwege uw begrijpelijke frustratie en panische situatie nog durft te protesteren, waarbij u eist dat zij hun werk serieus nemen door hun werk te doen, solliciteert u naar problemen.
Mo sor’ eng.. vanuit de gedachtengang “ ik ga je leren..” is de meest voorkomende reactie dan: “meneer/mevrouw, als u zo tekeer gaat gaan wij u niet helpen, wij halen de beveiliging erbij. Wanneer u zich gedraagt zullen wij dan kijken of we wat zullen doen.” Op zo een moment doen een paar zaken zich gelijktijdig voor: – u voelt zich vertrapt in uw menswaardigheid, u voelt het in uw eergevoel omdat de verantwoordelijke op dat moment eigenlijk tegen u zegt: “ik heb macht over u, u bent afhankelijk van mij, u gaat u nu aan mij onderwerpen omdat niemand mij gaat zeggen wat ik moet doen en wanneer ik het moet doen. Dat bepaal ik. Wat ik ook doe, hoe ik ook handel, u gaat mij respecteren en doet u dat niet, zal ik u het afdwingen al gaat het het leven van u, uw geliefden of uw bedrijf kosten. Want daar gaat het voor mij allemaal om, dat is het belangrijkste.” Zo iemand waant zich op dat moment een Godheid, alleen maar om de gegeven verantwoordelijkheid. Het feit dat u heeft geprotesteerd wordt voor deze verantwoordelijke als een rechtvaardiging gebruikt om zijn taak niet of niet naar behoren uit te voeren. Dus men gaat in ons geliefd Suriname tegenwoordig zo ver om niet te hoeven werken. Op dat moment vindt de overheersing en de onderwerping plaats.
Wij leven samen op een grondgebied waarbij het ons wordt aangeleerd om onderdanig te zijn aan degenen die wij betalen om hun werk te doen. Hun methodieken zijn zo subtiel en agressief, waarbij er zoveel angst is ingeboezemd dat wij onszelf en onze kinderen hebben geleerd die angsten om te zetten in gerechtvaardigd onderbouwde smoesjes die een makkelijke praktische uitkomst bieden, omdat je stem laten horen veel te vermoeiend en gevaarlijk lijkt.
De methodieken zijn effectief omdat ze gericht zijn tegen belangen van de betalende groep, zoals; schoolcijfers, inkomsten (broodvrees), en het wel of niet verkrijgen van vergunningen of andersoortige documenten die nodig zijn voor het kunnen (voort)bewegen in de maatschappij
Deze uitspraak van “je moet lief kijken naar die meneer of mevrouw” enz. wordt al op jonge leeftijd geïnstrueerd door de ouders. Het wordt vaak als een overlevingsmechanisme aan kinderen meegegeven door de ouders als het gaat om het gedrag op school. De leerkracht wordt een bepaalde onbewuste, en vaak onterechte machtspositie toegekend waarbij vaak vernederende uitlatingen voor lief moeten worden genomen door de leerlingen, en soms zelfs ook de ouders. Wanneer men deze uitspraak doet van “je moet lief kijken” met het achterliggend motief van onbewuste, en vooral onterechte machtstoekenning geeft de Surinamer aan nog steeds een slaaf te zijn, misschien op een ander niveau, maar niettemin een slaaf. En dat wij ons deze uitspraken eigen maken is één ding, maar om onze kinderen hiermee te voeden is het voortzetten van een gevaarlijke, destructieve trend, die onze kinderen leert dat slaaf zijn de beste en enige optie is, en zij zullen zich als volwassenen dienovereenkomstig gedragen in de maatschappij. Hiermee wordt deze aparte, onbewuste en subtiele psychologische burgeroorlog waar wij Surinamers ons vandaag in bevinden levend gehouden. We belagen elkaar niet met zichtbare wapens die ons terstond afmaken, maar met nog wredere wapens waarmee we elkaar op een onzichtbare wijze langzaam het leven ontnemen, een langzame dood.
Maar deze verantwoordelijken vergeten dat ze ons niet te hulp schieten, zij verrichten geen sociaal of onbetaald werk, het is hun plicht. Zij worden ervoor betaald. Zijn zij niet gemotiveerd of ontevreden over het salaris, dan is dat een conflict dat elders gevoerd moet worden maar niet op de plek waar er al mensen aanwezig zijn, die op hun beurt wel hun belastingen, schoolgelden en verzekeringspremies betalen en indirect dus ook de werkgevers van deze dienstdoenden zijn.
Wat nu wanneer het getij is gekeerd? Het zal dan een reden zijn om te denken binnen een context van:”oog om oog”, en hierdoor blijft deze psychologische burgeroorlog zich voortzetten.
Is dit de manier waarop we verder met elkaar moeten leven?