Hoefdraad mag het land niet uit

Het is zover! De verdachte die al eerder genoemd werd in de zaak van het kasreserveschandaal mag Suriname niet uit. De autoriteiten die de grenzen bewaken van Suriname zijn al ingelicht en hebben al de opdracht gehad om Hoefdraad niet te laten passeren, indien hij naar een ander land wilt gaan.

Deze zaak is heel erg belangrijk voor Suriname omdat er veel antwoorden kunnen worden gegeven op de vraag van waar het geld van de Centrale Bank is. Wat nog belangrijker is, is dat het weer terug gestort moet worden op de Centrale bank. Het houdt een heleboel Surinamers bezig en velen vragen zich af wat het vervolg van dit strafrechtelijk onderzoek zal openbaren.

Want het wegnemen van deze gelden was de druppel die de economie van Suriname helemaal kapot maakte waardoor de koers nog meer omhoog ging en de inflatie weer toenam. Het terughalen van dit geld kan voor een enorm herstel zorgen van de economie.

De vraag is nu of Hoefdraad wel zal wachten op het onderzoek of als hij weg zal gaan uit Suriname om zijn vervolging te ontvluchten.

Maar dat Suriname dit ooit zal moeten ervaren in de toekomst is iets waarover alle Surinamers behoren te waken.

Rumi Knoppel

Advertentie

Lekker stelen!

Lekker stelen! Lijkt een schaamteloze handeling te zijn van een groepje Surinamers. Het is verbazingwekkend hoe men op allerlei manieren via de overheid van de belastingbetalende burger probeert te stelen…oh nee, gewoon steelt van de Surinaamse burger. En wel van de ambtenaar tot de overheidsfunctionaris.

Laten we hopen dat deze dieven deze manieren niet leren aan hun kinderen thuis door ze te zeggen:” pe ye wroko, dape iem nyang”, want dan zijn we als gemeenschap nog langer bezig met een positieve transformatie.

Gelukkig merken we nu dat de rest van de Surinamers dit wangedrag niet meer accepteren en er honderd procent achter staan om deze praktijken tot een einde te brengen.

Hopelijk gaan we nu de richting op van een verbeterde stabiliteit!

Rumi Knoppel
Spiritwriter

Gemeenschapsruis breekt ons af

In deze informatietijdperk waarbij velen van ons overspoeld worden met informatie is het gevaarlijk om alles meteen te geloven, vooral wanneer dat geloof of die overtuiging tot verdere (on) bewuste verspreiding van leugens en negativiteit leidt.

Het belangrijkste aan informatie is het betrouwbaarheidsaspect. Het is noodzakelijk dat we als mensen altijd vanuit en met de waarheid in de gemeenschap bewegen.
Dit is onmisbaar omdat waarheid altijd alles en iedereen overstijgt en overleeft. Het houdt geen rekening met leeftijd, emoties, de verschillende belangen of wat men nou zou willen of niet zou willen. Het is onbetwistbaar en onwrikbaar. Het is simpelweg datgene wat is. Men kan altijd vooruitkomen of werken met iets dat echt is. Als we tenminste de moed hebben om met de waarheid om te willen gaan.

Werken met de leugen betekent werken met iets dat niet bestaat. Vandaar dat we steeds merken dat leugens zorgen voor conflict, afbraak en achteruitgang.

Het is moeilijk om informatie op waarheid te toetsen omdat waarheid uiteindelijk vaak ook subjectief is. Voor een richtlijn zouden we eventueel met de volgende twee aspecten rekening kunnen houden:

  1. De boodschap

Wat veel invloed heeft is de interpretatie van een boodschap. Jacque Fresco zei dat de taal die vrij is van interpretatie, nog niet bestaat. We merken dat een boodschap meerdere betekenissen van de ontvanger kan krijgen. Men luistert en/of leest slecht en vaak wordt men ook emotioneel waardoor men impulsief reageert zonder vooraf de boodschap te hebben begrepen. Het kan dan voorkomen dat met dan met bepaalde stellingen de overgebrachte boodschap vanuit een conflictmodus wil verdedigen, terwijl de boodschapper misschien niet eens in de aanval was gegaan. En het komt ook voor dat men het ook niet wil begrijpen omdat er verschillende belangen zijn die niet gebaat zijn bij de waarheid. En wat zeker niet te verwaarlozen is, is het verschil in mate van intelligentie.

  1. Meerdere bronnen:

De vele fora als Facebook, Youtube, televisie, radio, schriftelijke media en mond tot mond zorgen ervoor dat niet iedereen altijd alles op het zelfde moment ziet en hoort. Je hoort het van een ander, of ziet later een vervolg zonder te weten wat er zich in de vorige aflevering of programma heeft afgespeeld. De beoordeling van de informatie is hierdoor gebrekkig vanwege de onvolledigheid.
Hoe kunnen we zo min mogelijk afwijken van de waarheid, rekening houdende met de voorgaande aspecten?

  1. Het moment dat een boodschap of bericht wordt gegeven, behoort de eerste vraag te zijn: “Is het waar?”

Hierbij twee aandachtspunten:

  1. De ontvanger van een boodschap is altijd afhankelijk van de integriteit van de boodschapper of de bron. De beoordeling van het bestaand beeld/geluids- en documentatiemateriaal is hierbij zeer belangrijk. Men kan het beoordelen door na te trekken of er meer informatie bestaat over het bestaand materiaal. Hierdoor voorkomt men dat het gedeeltelijk verhaal niet als het heel verhaal wordt beschouwd.

Zo een richtlijn kan eventueel tegengaan dat conclusies boven feiten gesteld worden. Maar… door alle ruis heen zal men nooit alles helemaal haarfijn kunnen weten of ooit te weten kunnen komen. En omdat er altijd een bepaalde mate van gebrek aan informatie zal zijn is het noodzakelijk dat we conflict situaties zoveel mogelijk vermijden. Want de kans is dan heel groot dat we gewoon vechten … om niets.

Rumi Knoppel

Open voorstel aan de toekomstige parlementariers

Binnenkort hebben we de verkiezingen en het zou goed zijn om als burgers van Suriname te weten dat onze toekomstige volksvertegenwoordigers zichzelf bepaalde vragen stellen die als criteria worden meegenomen tijdens het concipieren van wetgeving.

De belangrijkste taak van parlementariers is om de samenleving uiteindelijk te ordenen door middel van wetgeving. Het formuleren en vaststellen van regels die de hele gemeenschap regarderen is geen gemakkelijke taak omdat verkeerde of onrechtvaardige regels enorme schade kunnen aanrichten aan de levenskwaliteit van de mensen. Men kan (on)bewust eerder (universele) rechten vertrappen dan respecteren.

Vandaar dit respectvol bedoeld voorstel (in de vorm van een vragenlijst) aan parlementariers, om belangrijke universele principes mee te nemen in hun afweging bij het totstandkomen van wetgeving.

Deze kunnen over het algemeen zijn:

Hoofdvraag: mag ik als volksvertegenwoordiger zo een regel wel opstellen?
Criteria: Alle mensen zijn universeel gelijk. Dus wat een ander wel of niet mag geldt ook voor mezelf. Zou ik deze regel aan mezelf opleggen? Zou ik me eraan willen houden of ga ik me ook eraan houden?

Hoofdvraag: behoor ik als dienaar van de mensen hogere of meer rechten en privileges te hebben dan de burgers?

Criteria: bijvoorbeeld: behoor ik als dienaar of vertegenwoordiger hectare grond aan te vragen? Zal ik niet een verbod hiervoor wettelijk moeten opleggen aan deze functie van parlementarier?
Behoor ik als dienaar de strafrechtprocedure en de strafmaat voor mezelf en mijn collega’s vanwege mijn functie juist niet strenger te maken, dan voor de burgers?

Hoofdvraag: gaan de burgers door deze regel er (sneller) op vooruit?

Criteria: Hoe zal de regel ervoor zorgen of ertoe leiden dat de burgers steeds minder geld zullen moeten uitgeven voor collectief georganiseerde zaken?
Dus hoe zal de regel ervoor zorgen dat burgers niet alleen sneller en makkelijker geld verdienen, maar ook meer geld overhouden?

Behoor ik en alle andere overheidslieden ook niet efficient en economisch om te gaan met belastinggelden waarbij bijvoorbeeld het rijden van dure voertuigen en huren van dure panden zoveel mogelijk vermeden wordt? Hoe zorgt de regel hiervoor?

Hoofdvraag: is de regel efficient voor de burger?
Criteria:
Hoe zal de regel ervoor zorgen dat de burger steeds minder tijd hoeft te besteden aan procedures van de overheid?

Hoofdvraag: Is de regel makkelijk te begrijpen voor de burger?

Criteria: is de regel duidelijk? Is het eenvoudig ? Is er weinig ruimte voor meerdere interpretaties?

Hoofdvraag: Werkt de regel bevrijdend of beperkend?

Criteria: wordt het persoonlijk leven of persoonlijke interacties tussen personen beperkt?
Wordt het zakelijk leven of zakelijke interacties tussen personen en/of bedrijven beperkt? (Tenzij die interacties een gewelddadig of schadelijk karakter dragen). Of draagt de regel juist bij aan een verruiming van een positieve bewegingsvrijheid?

Hoofdvraag: Hoe kan de burger zich verzetten indien de regel onrechtvaardig of schadelijk is?

Criteria: kan een regel de burger een snelle en eenvoudige uitweg bieden in geval een bepaalde regel een nadelig effect heeft? Behoort de burger te wachten op wijziging van deze regel indien die meteen schade of verlies lijdt? Voorziet de huidige structuur van rechtsgang wel voldoende hierin? Hoe kan de regel hierop voorzien?

Hoofdvraag: Wordt de overheid verantwoordelijk gesteld voor de uitvoerbaarheid?

Criteria: Heeft de regel een afhandelingstermijn voor de overheidsuitvoerder? Zijn er consequenties/ sancties daaraan verbonden?

Praktische aandachtspunten:
1. Voordat een regel tot stand komt dient er een gedegen onderzoek gedaan te worden waarbij alle stakeholders gehoord worden en de oplossingen bieden die zij denken die goed zullen werken. (Wat in theorie al zou moeten gebeuren).
2. De voorbereiding van de praktische uitvoerbaarheid van een regel behoort eerst uitgewerkt en in ‘place’ te zijn.
3. De praktische organisatie en uitvoerbaarheid van de regel moet realistisch zijn. 

Aan de toekomstige parlementariers,

Veel wijsheid en succes toegewenst!

Rumi Knoppel

Wij gaan teniet door kennis

Een landelijk organisatie systeem zou een systeem moeten zijn dat funcioneert op basis van kennis, namelijk technische kennis en universeel- emotionele kennis.

Binnen deze context betekent;

Technische kennis:
Het beschikken over een overzicht en inzicht van organisatorische wetmatigheden.

Universeel-emotionele kennis: de kennis van het menselijk innerlijk systeem die altijd voor een ieder geldt zodat de beleving en ervaring van de universele rechten en vrijheden op een fundamentele wijze tot hun recht komen.

De universeel- emotionele kennis draagt ertoe bij dat de mensen in zo een samenleving hetzelfde hoogbewustzijn delen over de specifieke definitie of begrip van wat respect, zelfrespect, liefde, gelijkwaardigheid, vrijheid  en non geweld inhoudt.
Maar ook wat disrespect, haat, ongelijkwaardigheid, onderdrukking en geweld inhoudt zodat een ieder het duidelijk verschil kent.

Kennis is macht, dus gedeelde kennis is gedeelde macht. En wanneer we onszelf op een oprechte manier heel goed kennen, kennen we elkaar ook. Op basis van deze gezamenlijk gedeelde universeel-emotionele kennis zou de technische kennis dan zodanig toegepast kunnen worden dat de kracht van creativiteit de richting bepaalt in een samenleving, zonder dat er ‘schade’ wordt aangericht aan de universele rechten en vrijheden.

Deze kracht van creativiteit kan alleen een piek bereiken door brainstorm-sessies te houden waarbij de betrokken actoren met ideeën en oplossingen spelen. Hierbij zou men deze combinatie van type kennis moeten herkennen, erkennen en  waarderen. Het aspect van het “ego Ik” mag hierbij geen rol spelen.
Hierdoor zijn de brainstormers gericht op een gemeenschappelijke oplossing en niet op het “gelijk willen krijgen” of het willen dienen van een eigen belang.

Organiseren kan daarom nooit hetzelfde zijn als regeren. Kennis is macht en bij de gezamelijk gedeelde kennis is de macht gelijk verdeeld, dus… niemand kan zomaar de eigen wil doordrukken. Niemand heeft monopolie op wat het beste is voor de ander omdat een ieder al gezamenlijk weet wat universeel toelaatbaar is en wat niet niet.

Maar bij regeren is er geen sprake van gezamenlijk gedeelde universeel-emotionele kennis omdat macht de bepalende factor is. De machthebber heeft monopolie over de kennis van wat “goed en slecht”… en weet dus wat beter is voor de hele samenleving.

Met al technologische ontwikkelingen … hoe ver zijn we als mensen wanneer we kijken naar de destructieve omgangsnormen die diep geworteld liggen in de verhouding tussen de individuen onderling en de verhouding overheid – gemeenschap? Kunnen we deze omgangsnormen als constructief en vooruitstrevend beschouwen?

We hebben kennis, maar wat voor type kennis? We kunnen spreken van ontwikkeling, maar wat voor type ontwikkeling? De actuele situatie dwingt ons om deze universeel-emotionele kennis te gaan herevalueren en te implementeren zodat we daadwerkelijk met een hoger bewustzijn gaan werken aan onze gezamenlijke vooruitgang.
Uiteindelijk komt het hierop neer:
Staan we wel echt stil bij hoe we met onszelf en elkaar omgaan, ongeacht onze status, functie of titel?
Wat voor effect hebben deze omgangsnormen?
Leven we echt in vrede met onszelf en elkaar?
Werken we echt op een positieve manier aan de individuele en gemeenschappelijke vooruitgang?

De antwoorden op deze vragen vormen het fundament voor niet alleen de kwaliteit van ons voortbestaan, maar ook voor ons voortbestaan op zich.

Zolang wij ons op deze type kennis gaan richten, zullen wij blijven ervaren… hoe onze samenleving teniet gaat door gebrek aan kennis. 

Rumi Knoppel

Spiritwriter